Spreekbeurt / werkstuk

Wil je een spreekbeurt of werkstuk maken over kinderkanker, dan vind je hier allerlei informatie. Zoek je plaatjes of heb je een boekje nodig voor de voorbereiding, kijk dan eens in onze webwinkel. Overleg wel eerst met je vader of moeder voordat je gaat bestellen. Wil je meer weten over de Kanjerketting? Kijk dan op www.kanjerketting.nl

Inhoudopgave

  1. Wat is kanker?
  2. Kun je kanker voorkomen?
  3. Kanker bij kinderen
  4. Soorten kanker
  5. Hoe ontdekken ze dat je kanker hebt?
  6. Wat doet de dokter als je kanker hebt?
  7. Wanneer ben je beter?
  8. Hoe kun je kinderen met kanker helpen?
  9. Kanjerketting
  10. Extra informatie

 

  1. Wat is kanker?

Je hele lichaam bestaat uit cellen: je huid uit huidcellen, je haren uit haarcellen, je bloed uit bloedcellen, je lever uit levercellen enz. De cellen zijn zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. Elke cel weet precies wat hij moet doen om je lichaam gezond te houden. Zo helpt een levercel om je eten te verwerken en vervoert een rode bloedcel zuurstof door je lichaam. Cellen worden snel oud en moeten worden vervangen. Dat doen ze door zich te splitsen. Een cel maakt dus eigenlijk een kopie van zichzelf. Als je kanker hebt, gaat er iets mis. De cel houdt niet meer op met delen. Hij blijft maar doorgaan. En de cellen die hij gemaakt heeft, blijven ook maar delen. Daardoor ontstaat er soms een klompje cellen. Dat noemen we een tumor of gezwel.

Er zijn klompjes die keurig als klompje bij elkaar blijven zitten. Ze duwen tegen organen en weefsel aan en drukken ze aan de kant, maar groeien er niet doorheen. Dat zijn goedaardige tumoren. Het is geen kanker, hoewel een goedaardige tumor soms wel gevaarlijk kan zijn. Kwaadaardige tumoren blijven maar groeien en gaan soms door het lichaam zwerven naar een nieuwe plek waar ze verder groeien. Dan komen er uitzaaiingen.

Hoe kanker ontstaat weten we nog steeds niet precies. Kanker heeft te maken met een fout in het DNA van een cel. DNA is het erfelijke materiaal dat in al onze cellen zit en dat b.v. bepaalt welke kleur haar en ogen je hebt en hoe lang je wordt.

Bekijk hier de animatiefilm Paultje en de Draak over een jongen die kanker heeft. 
 

  1. Kun je kanker voorkomen?

Kanker bij kinderen ontstaat zomaar, daar kun je niets aan doen. Grote mensen krijgen andere vormen van kanker. Kanker bij grote mensen heeft soms te maken met je manier van leven. Leef daarom zo gezond mogelijk. Eet gezond, dus veel groente en fruit en weinig vet. Dus niet iedere dag patat of hamburgers. Ook bewegen helpt. Het is goed om aan sport te doen, op de fiets naar school te gaan en buiten te spelen. Pas op met de zon. Als je te lang en te vaak in de felle zon zit, kan de ultraviolette straling op den duur huidkanker veroorzaken. Smeer je dus altijd goed in of houd je T-shirt aan. En ga niet roken, want dat is echt heel erg slecht.

  1. Kanker bij kinderen

Kanker komt bijna nooit voor bij kinderen. In Nederland krijgen elk jaar ongeveer 600 kinderen tussen de 0 en 18 jaar kanker. Meestal is dat leukemie (bloedkanker) of zijn het hersentumoren. Gelukkig wordt 75% van de kinderen weer beter, dat is dus meer dan de helft.

  1. Soorten kanker

Er zijn heel veel verschillende soorten kanker, wel meer dan 100. Elke soort kanker wordt genoemd naar de plaats in het lichaam waar de eerste kankercel is ontstaan. Bij kinderen komen de volgende vormen voor:

  • Leukemie (bloedkanker) 25%
  • Hersentumoren 20%
  • Lymfeklierkanker (Hodgkin en non-Hodgkin-lymfoom) 11%
  • Wilms-tumor en andere niertumoren 5%
  • Neuroblastoom 5%
  • Bottumoren 7%
  • Tumoren van de weke delen 7%
  • Retinoblastoom 3%
  • Kiemceltumoren 3%

5. Hoe ontdekken ze dat je kanker hebt?

Eerst ga je naar het ziekenhuis voor onderzoek. De dokter kijkt je helemaal na en doet allerlei andere onderzoeken. Als alle gegevens bekend zijn, kan de dokter zeggen of je kanker hebt en welke vorm.

Hieronder lees je meer over de verschillende onderzoeken.

BloedonderzoekDe dokter neemt met een naald bloed af en bestudeert het onder de microscoop. Je krijgt vooraf een verdovende zalf zodat het geen pijn doet.

BeenmergpunctieDe dokter haalt met een holle naald een heel klein beetje beenmerg uit het binnenste, zachte gedeelte van je bot. Je krijgt dan gelukkig een verdoving zodat je er niks van voelt.

LumbaalpunctieDe dokter zuigt met een dunne naald wat vocht op dat om je ruggenwervels zit. Je krijgt vooraf een verdoving zodat je het niet voelt.

Röntgenfoto: Met behulp van stralen wordt er een foto gemaakt van je botten of je longen. Het maken van een röntgenfoto doet geen pijn. Bekijk het filmpje Ray de Röntgenstraal

CT-scan: Met een CT-scan (computed tomography) worden ook foto’s met behulp van stralen gemaakt. Het is een groot apparaat met een ring en daarin een röntgencamera. De camera draait heel snel rond en kan zo foto’s maken van meerdere kanten. Je ligt plat op een beweegbare tafel en schuift langzaam door het apparaat. Telkens als je doorschuift, wordt er een serie foto’s gemaakt. Omdat je stil moet liggen, krijg je soms een narcose of een roesje. Het onderzoek doet geen pijn. Bekijk het filmpje Ray de Röntgenstraal waarin ook wordt uitgelegd hoe een CT-scan wordt gemaakt. Soms wordt bij een CT-scan contrastvloeistof gebruikt. In het filmpje Lichtjes in je lichaam wordt verteld hoe contrastvloeistof werkt.

EchografieMet echografie, ook wel echoscopie genoemd, kan de dokter organen bekijken. Het werkt met geluidsgolven. Je krijgt een beetje gel op de plek waar de dokter wil kijken en daarna een apparaatje. Het doet geen pijn. Echoscopie wordt ook gebruikt als ze een baby in de buik willen bekijken, om te zien of die goed groeit. Bekijk het filmpje Soni de Geluidsgolf waarin uitgelegd wordt hoe een echo wordt gemaakt.

EchocardiogramMet een echocardiogram kan de dokter je hart bekijken. Het doet geen pijn. Het is als een echoscopie, alleen kijken ze nu naar je hart en of die goed pompt. Sommige medicijnen tegen kanker kunnen hartproblemen geven.

MRI-scanMet een MRI-scan (magnetic resonance imaging) worden heel veel foto's van je lichaam gemaakt. Je ligt plat op een speciaal bed dat in een hele grote ring (magneet) wordt geschoven. De machine zit vast aan een computer waarop dwarsdoorsnedes van je lichaam zichtbaar worden. Het onderzoek doet geen pijn, maar het apparaat maakt een hoop lawaai. Soms wordt bij een MRI-scan contrastvloeistof gebruikt. Bekijk het filmpje Lichtjes in je lichaam waarin uitgelegd wordt hoe contrastvloeistof werkt.

BiopsieMet een naald of een operatie haalt de dokter een stukje uit de tumor. Dat gebeurt onder verdoving.

WeefselonderzoekIn het laboratorium worden de cellen en weefsels onder de microscoop onderzocht.

GehoortestSommige medicijnen tegen kanker kunnen je gehoor aantasten. Een audiogram of gehoortest wordt gedaan voordat je met de medicijnen begint en erna. Het doet geen pijn en duurt niet lang.

UrineonderzoekAls een kind neuroblastoom heeft, maakt het neuroblastoom maakt bepaalde stoffen aan die in de urine (plas) terug te vinden zijn. De plas wordt dan gedurende 24 uur opgevangen en onderzocht. Urine wordt ook onderzocht om te kijken of je een infectie of een ander probleem hebt. Soms wordt ook op een kaart bijgehouden hoeveel je plast en drinkt. Dit heet vochtbalans. Hieraan kun je goed zien of de hoeveelheid die je drinkt en wat je weer uitplast in balans zijn.

6. Wat doet de dokter als je kanker hebt?

De dokter heeft drie manieren om de kanker te behandelen.

Medicijnen (chemotherapie)

Je krijgt medicijnen die ervoor zorgen dat je cellen ophouden met delen (cytostatica of chemotherapie). De medicijnen gaan via je bloed op zoek naar de kankercellen en vernietigen ze. Je krijgt de medicijnen als tabletten of door een injectie (prik) of infuus (via een slangetje in je bloedvat). In het verhaal Chemo-Kasper kun je zien hoe dat gaat. Chemo-Kasper is ook als boekje te bestellen. De dokter weet precies welke medicijnen je nodig hebt en hoe vaak.

Opereren (chirurgie)

De chirurg haalt tijdens een operatie de tumor weg. Als het lukt de tumor helemaal weg te halen en als er geen uitzaaiingen zijn, dan is de kans op genezing groot. Meestal krijg je ook nog medicijnen of bestraling.

Bestralen (radiotherapie)

De dokter probeert met sterke stralen de kankercellen te vernietigen. Dat heet radiotherapie. Bestraling wordt vaak samen met andere behandelingen gegeven. Een bestraling duurt maar een paar minuten, maar je moet een heleboel keer terugkomen. Soms wel vijf keer per week. Het kan wel zes weken duren om alle bestraling te krijgen die je nodig hebt. Omdat de stralen precies op de goede plek moeten komen, moet je heel stil liggen. Kleine kinderen krijgen daarom vaak een beetje verdoving, dan gaat het stil liggen makkelijker. Bestralen doet geen pijn, maar waar de straal je lichaam binnendringt, kan je huid een beetje rood en pijnlijk worden. Hoe bestralen werkt, kun je lezen in het boekje Radio Robbi.

7. Wanneer ben je beter?

Na alle behandelingen knap je langzaam weer op. Als je meer dan vijf jaar geen kanker meer hebt, dan ben je beter. Maar ook na die vijf jaar blijf je onder controle, omdat er door de behandelingen schade kan ontstaan die pas later duidelijk wordt, zoals groeiproblemen of doofheid.

8. Kanjerketting

De behandeling van kinderkanker duurt lang en is zwaar. De Kanjerketting die wij ontwikkeld hebben, helpt de kinderen door deze zware periode heen. De Kanjerketting bestaat uit kralen. Elke kraal staat voor een bepaalde behandeling, onderzoek of gebeurtenis. Zo zijn er kralen voor een chemokuur, bestraling, prikken, een scan, een lumbaalpunctie, haarverlies, een supergoede dag, een vreselijke rotdag, een operatie, verblijf op de intensive care enz. Kinderen met kanker rijgen deze Kanjerkralen aan een ketting. Deze Kanjerketting vertelt hun verhaal. De soms meterslange ketting laat zien wat een kind allemaal doorgemaakt heeft en wat een kanjer hij is.

Wil je meer weten over de Kanjerketting, welke kralen er allemaal zijn en hoe ze er uitzien, kijk dan op www.kanjerketting.nl.

9. Hoe kun je kinderen met kanker helpen?

Je kunt kinderen die nu kanker hebben en hun broers en zussen helpen door een actie te doen voor de Vereniging Kinderkanker Nederland of de Kanjerketting. Van het geld kopen wij kralen voor de Kanjerketting en maken we boekjes zoals Chemo-Kasper en Radio-Robbie. We gebruiken het geld ook voor kampen en leuke dagen en helpen ouders en scholen. Mail ons gerust als je een leuke actie wilt doen: actie@kinderkankernederland.nl.

10. Extra informatie

Bijwerkingen

Als je voor kanker behandeld wordt, kun je allerlei klachten krijgen die niet door de kanker komen maar door de behandeling. Die noemen we bijwerkingen.

Bloedcellen

Bloedcellen worden gemaakt in het beenmerg dat in je botten zit. Er komen steeds nieuwe bij. Chemotherapie en bestraling doden niet alleen kankercellen maar ook bloedcellen. Daarom doet de dokter regelmatig bloedonderzoek. Hij kijkt dan hoeveel rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen je hebt.

Te weinig rode bloedcellen

Rode bloedcellen brengen zuurstof naar de cellen en organen in je lichaam. Het is belangrijk dat je er voldoende hebt. Als je weinig rode bloedcellen hebt, voel je je slap en moe. Je ziet wat wit en raakt snel buiten adem. Soms is een bloedtransfusie nodig. Je krijgt dan bloed van iemand anders via een infuus (een slangetje in een bloedvat). Dit gaat druppel voor druppel en duurt een paar uur. Zo kan je lichaam het bloed goed opnemen.

Te weinig witte bloedcellen

Witte bloedcellen helpen infecties te bestrijden. Als je te weinig witte bloedcellen hebt, krijg je sneller een infectie. Infecties kunnen overal in je lichaam voorkomen, maar vooral waar bacteriën je lichaam binnenkomen. Dus je mond, je plasser, je ogen, je neus of je longen. Kinderen met kanker kunnen het beste uit de buurt blijven van mensen die ziek zijn. En natuurlijk moeten ze net als ieder ander goed hun handen wassen voor het eten en na de wc. Als je een infectie hebt, krijg je meestal koorts. Je temperatuur ligt dan boven de 37,5 graden Celsius. Je kunt een zere keel hebben, diarree of buikpijn of pijn bij het plassen. Je voelt je rillerig, koud, moe of slap en niet lekker. Kinderen met kanker die zich niet lekker voelen, hebben soms medicijnen nodig (antibiotica) die de witte bloedcellen helpen de infectie te bestrijden.

Te weinig bloedplaatjes

Bloedplaatjes zorgen ervoor dat je ophoudt met bloeden als je een snee of schram hebt. Als je te weinig bloedplaatjes hebt, duurt het langer voordat het bloeden stopt. Als er erg weinig bloedplaatjes zijn, geeft de dokter soms een transfusie, maar meestal herstellen de bloedplaatjes zich vanzelf.

Zere mond

Door de chemotherapie kun je ook een zere mond krijgen. Goed tandenpoetsen met een zachte tandenborstel helpt. Soms moet je naar het ziekenhuis als de mond heel erg zeer doet. Dan geeft de dokter pijnstillers via een infuus.

Diarree

Kinderen met kanker hebben vaak dunne poep (diarree) door alle medicijnen. Soms geeft de dokter een medicijn. Verder is veel drinken en handen wassen belangrijk.

Obstipatie

Obstipatie betekent verstopping. Je darmen werken dan een beetje trager. Je poep is hard, je hebt erge buikpijn en naar de wc gaan doet pijn. Soms ga je zelfs een beetje bloeden. Sommige kinderen met kanker krijgen medicijnen waarvan hun darmen verstopt raken. Andere medicijnen kunnen helpen de verstopping te voorkomen en beter te maken.

Misselijkheid

Veel kinderen met kanker worden door chemotherapie en bestraling misselijk. Ze voelen zich ellendig, soms ook een beetje duizelig, slap, gaan zweten en er loopt water in hun mond. Het eten komt terug uit hun maag en wil door de mond naar buiten (overgeven). De dokter kan medicijnen geven tegen de misselijkheid.

Gewichtsverlies

Veel kinderen met kanker vallen af. Dat komt omdat de kankercellen waardevolle bouwstoffen opeten, zoals eiwitten, suiker en vet. Om de kanker te bestrijden zijn er eigenlijk extra bouwstoffen nodig. Gezonde kinderen gaan meer eten als ze meer energie nodig hebben. Maar kinderen met kanker voelen zich vaak niet lekker en misselijk en hebben geen zin in eten. De reserves waardoor ze kunnen groeien, raken op. Vaak krijgen ze daarom sondevoeding. Dat is speciale voeding die via een slangetje door de neus rechtstreeks in de maag komt.

Haaruitval

Een vervelende bijwerking van chemotherapie is dat je haar uitvalt. Dit gebeurt niet bij elke behandeling. Niet alleen het hoofdhaar valt uit, maar ook wimpers en wenkbrauwen. Soms jeukt het uitvallen een beetje.

Steroïden

Veel kinderen met kanker krijgen steroïden, zoals prednisolon en dexamethason. Dat zijn medicijnen met erg nare bijwerkingen. Je wordt er dik van, slaapt slechter en je kan er ook chagrijnig van worden. Het is echt een heel vervelend medicijn, maar wel nodig.

Verdoving

Om te zorgen dat kinderen met kanker minder pijn voelen bij prikken en onderzoeken, worden ze meestal verdoofd. Dat kan op één plek (lokaal) of volledig (narcose). Bij een lokale verdoving wordt met zalf of een prikje de plek gevoelloos gemaakt. Bij een narcose val je in slaap en voel je niets. Een narcose gaat via een kapje voor je mond of een prik.

Veelgestelde vragen